“Christian, kom, ga staan. Christian!” Ik kan de irritatie in mijn stem niet onderdrukken. Christian ligt plat op zijn buik op de vloer van de supermarkt, uitgestrekt, met zijn wang tegen de koude tegels. En ook niet voor het eerst sinds we twintig minuten geleden de winkel binnen gelopen zijn. Ik trek aan zijn arm en hijs hem weer overeind. Hij houdt zich slap, maar maakt er geen drama van. Een paar tellen later staat hij weer op zijn voeten. Op zijn tenen loopt hij weer snel voor de winkelwagen uit, springend, draaiend, zwaaiend, luid roepend, dansend. Het is een kwestie van minuten voor hij zich weer op de grond zal gooien. De onrust in zijn hoofd is te groot, de winkel te prikkelend. Ik wist het eigenlijk al voor we überhaupt de winkel inliepen. Op sommige dagen moet je eigenlijk niet met hem boodschappen willen doen, maar ja, ik heb niet altijd een keuze. We maken er het beste van.
Niet veel later ligt hij weer in het gangpad. Winkelend publiek loopt om hem heen en kijkt vluchtig, kijkt nog een keer en gaat dan verder. Ik vraag me altijd af wat ze denken als ze hem zo zien. Voor mij een bekend plaatje, maar wat denkt een gemiddeld mens als hij/zij een jongen van ongeveer 1.34 m uitgestrekt de vloer zien knuffelen? Ik heb geen idee. Ze zullen in ieder geval niet zien dat hij dit met een reden doet, dat het voor hem functioneel is. Door het uitgebreide contact met de koude, harde vloer kan hij veel voelen. Kan hij de onrust in zijn hoofd overstemmen met een grote hoeveelheid tactiele prikkels, zodat hij minder last heeft van de chaos. Het is een manier om zichzelf te beschermen tegen een ‘overload’. Een beetje zoals wij jeuk wel eens proberen te overstemmen door pijn, omdat dit beter te verdragen is.
Het voelen op de grond loopt als een rode draad door zijn leven. Als baby van 6-7 maanden oud lag hij al op zijn buik op en neer te wippen, zodat zijn buik herhaaldelijk stevig tegen de vloer werd geduwd. Ik denk dat de meeste van ons zouden denken ‘oef, mijn maag!’, maar hij vond dit erg prettig. Hij deed dit ontelbare keren, eindeloos op zoek naar die sensaties. Aangezien ik toen nog geen andere baby’s kende, heb ik hier nooit iets van gedacht. Tot een andere moeder een keer vol verbazing uitriep: “Wat doet hij nou??” Tot op heden heb ik het dan ook niet bij een ander kindje gezien.
In de peutertijd ontstond het plat op de grond gaan liggen. Ik hoefde maar te zeggen “Kom, Christian, jasje aan, dan gaan we naar buiten.” Dat was dan voor hem een teken om prompt plat op de grond te gaan liggen met de ogen stevig dichtgeknepen. Hoe vaak heb ik hem niet van de vloer moeten schrapen, vechtend om een jasje aan te krijgen? Toen wist ik nog niet dat de overgang te abrupt was voor hem, de activiteit te onduidelijk, te onbekend en daardoor te beangstigend. En dat hij zijn paniek probeerde te overstemmen door te voelen. Toen was ik vooral geïrriteerd en gefrustreerd: waarom doet hij dat nu, iedere keer weer?
Niet lang daarna kwam ook de fase dat hij zijn blote buik overal tegenaan begon te duwen, het liefst tegen harde, koude oppervlakken. Dan trok hij zijn trui omhoog en leunde over tafels heen, tegen stoelen, op vloeren, tegen de auto, tegen de muur. Ook ontstond het rollen over de grond. Dat klinkt niet dramatisch, maar hij deed dit overal. Ook op straat. Op het gras. In het zand. En dankzij asociale hondenbezitters in onze wijk ook wel eens door hondenpoep. Kun je je iets smeriger voorstellen dan dat je jouw zoon onder de douche moet zetten om de hondenpoep uit zijn haar te wassen? Omdat hij door het gras gerold was waar toevallig ook een illegale drol lag? De rillingen lopen nog steeds over mijn rug als ik er aan terugdenk (en het ergste is eigenlijk dat dit meer dan eens voorgekomen is…).
Het liggen op de grond wordt meestal vooraf gegaan door zijn andere manieren om te voelen: beuken, botsen en vallen. Hij rent bijvoorbeeld in volle vaart tegen een deur op, beukt zijn handen er tegen en laat zich dan achterover op de grond vallen. Of hij botst tegen een stoel en valt dan. Of hij gooit zich in volle vaart plat op de bank. Of hij nep-struikelt en laat zich vallen. Allemaal manieren waarop hij geruststellend kan voelen. Wel met beleid overigens, hij waakt er wel voor om zichzelf niet echt pijn te doen. En als het nat en vies is, bedenkt hij zich tegenwoordig wel en zoekt een beter plekje om te ‘vallen’. Gelukkig maar, dat scheelt mij weer wassen.
Het is fijn dat hij zichzelf op deze manier kan ‘kalmeren’, hij doet er niemand kwaad mee. Jammer genoeg voldoet het niet aan de eisen die de maatschappij stelt aan kinderen van zijn leeftijd. Kan een moeder die over haar liggende peuter heen stapt in een winkel nog rekenen op sympathiserende het-is-ook-een-lastige-fase glimlachjes, als het om een schoolgaand kind gaat wordt het een ander verhaal. Dan wordt het vreemd, afwijkend. Maar ik zou hem niet eens tegen kunnen houden, al zou ik willen. Christian gaat liggen en ik laat hem. Wees dus niet te streng in jullie oordeel als je ons tegenkomt in een winkel. Het heeft allemaal een reden…